Binnenwijzend vijftig jaar geleden vuurzee

Op 17 juni 1961 schreef ik in het Noordhollands Dagblad een artikel over de brand die op 18 juni 1911 Binnenwijzend, kerkdorp van de gemeente Westwoud, voor een  groot deel in de as legde.

Morgen, op de laatste dag van de Enkhuizer kermis en de eerste dag van de kermis van Nibbixwoud, is het precies vijftig jaar geleden, dat het dorp Binnenwijzend, behorende tot de gemeente Westwoud, voor een groot gedeelte volledig in de as werd gelegd.  De sterke zuidwestenwind zorgde ervoor, dat het kleine brandje, dat in de boerderij van de heer  C.Muys ontstond, uitgroeide tot een enorme vuurzee, die door geheel Binnenwijzend spoelde. De vlammen waren wispelturig, want niet álle huizen en boerderijen op een rij gingen er aan. Af en toe sloegen de vonken, voortgestuwd door de bulderende wind en gadegeslagen door een steeds groter en wanhopiger wordende mensenmenigte, enkele tientallen meters over, waardoor enkele boerderijen wonder boven wonder gespaard bleven.
Wat konden de mensen, de brandweerlieden, de bezitters van de boerderijen en huizen uitrichten tegen dit monster van vuur, dat zich meedogenloos over de weiden en door de muren van de huizen vrat ? De middelen die de brandweerlieden ter beschikking hadden, waren slechts in staat om aan kleinere brandjes het hoofd te bieden. Zij ploeterden, vochten en spoten zoveel zij konden, maar konden toch niet verhinderen dat twaalf boerderijen en huizen en de kerk door het vuur werden vernield.
In geheel West-Friesland, maar vooral in Binnenwijzend en Westwoud, spreekt men dezer dagen over de grote brand die 18 juni 1911 tot een rampdag maakte. Men wandelt nog eens langs al die boerenplaatsen die weer werden opgebouwd, langs de kerk die in dezelfde stijl opnieuw werd opgetrokken en blijft nog eens staan bij de oude hoeve van de familie Wagenaar die vooral dankzij het kranige optreden van de brandweerlieden van de gemeente Blokker behouden kon blijven.
Velen hebben de knipsels bewaard van de kranten die uitgebreide verslagen opnamen van de brand die zo ernstig was, dat men bij café Bantam in Hoogkarspel - hemelsbreed toch gauw een kilometer van de plaats van de brand verwijderd - de brandspuit van Enkhuizen opstelde, omdat men vreesde dat de vonken zelfs tot hier zouden overslaan.
''Onze Courant'' van woensdag 21 juni - deze voorloper van het Noordhollands Dagblad verscheen toen tweemaal per week - vertelde van de brand het volgende :

TWAALF HUIZEN EN DE KERK WERDEN VERNIELD

"In een boerderij te Binnenwijzend, bewoond door C. Muys ontstond Zondagmiddag, waarschijnlijk door het omvallen van een theelichtje, of volgens anderen, door onvoorzichtigheid van grasmaaiers, brand. Het duurde niet lang of de hele boerderij stond in lichte laaie. De bewoners waren afwezig: zij vermaakten zich op de kermis te Enkhuizen en ook de overige woningen van het dorp waren bijna alle verlaten. In het nabij gelegen Westwoud, kerkelijk tot Binnenwijzend behoorend, hield ds. Hagen, uit Neede overgekomen, dien middag juist zijne intreepredicatie en vele dorpelingen woonden deze dienst bij. Daarenboven hadden de Roomschen een feestelijke godsdienstoefening te Oosterblokker, zoodat omstreeks half 3 toen de brand uitbrak, in den aanvang slechts zeer weinigen het vuur konden bestrijden. Inmiddels deed de hevige westenwind de vlammen hoog oplaaien. Schuin over het dak joeg de storm en daardoor sprongen de vlammen twee huizen over en tastten een drietal woningen tegelijk aan. Ook deze huizen met hunne rieten daken, gaven het alles verslindende element gretig voedsel; spoedig waren dan ook deze woningen één vlammenzee.
En al verder en verder breidde het vuur zich uit, een overweldigend schouwspel vormden de boomen aan den weg en zelfs de dwarsliggers van den spoorlijn;  alles werd door de vlammen verslonden.


Deze en de twee andere foto's kreeg ik op 16 januari 2014 van de mij tot dan onbekende Cees van der Wel uit Den Helder.

Ook de kerk
Daar begon ook de kerk, waar de nieuwe leeraar dien morgen bevestigd was, te branden. Eerst knaagden de vlammen nog maar even aan het gebouw, doch ''t duurde niet lang of grooter werd ook hier ''t vuur en eindelijk lekten de vurige tongen naar alle kanten, opgezweept door den gierenden wind. De kerk was juist gerepareerd. Om den toren stond een houten steiger en deze gaf natuurlijk den vlammen gretig voedsel. Lang bood hij weerstand, maar uiteindelijk bezweek ook hij en viel met donderend geraas neer, zonder ongelukken te veroorzaken. De storm joeg de vonken uit het hooge kerkgebouw ver weg en eenige bewoners die beoosten de kerk woonden en hunne perceelen nog veilig achtten, omdat er nog eenige boomen tusschen hunne huizen en de kerk stonden, moesten de droeve tijding hooren: Ook bij jou brandt het reeds. En werkelijk eenige perceelen verder brak weer brand uit en vandaar verspreidde zich het vuur over nog meerdere perceelen zoodat twaalf woningen ongerekend de schuren en schuurtjes, benevens de kerk totaal afbrandden. De pastorie bleef gespaard.

Zeven spuiten
Het behoeft bijna niet gezegd, dat men met alle macht het  vuur bestreed, ofschoon de van alle kanten toesnellende dorpelingen en nieuwsgierigen eerst niet wisten waar nu wel het blusschen te beginnen. Ten laatste waren echter zeven spuiten aan het werk. Ieder hielp zooveel hij kon met het blusschingswerk of wel uit de aangetaste huizen te redden, wat er te redden viel. Zooveel mogelijk bepaalde men zich natuurlijk bij het nathouden van nog niet aangetaste perceelen. Hoornsche padvinders en een tweetal Amsterdamsche onderwijzers, die op een fietstochtje in de buurt waren, bewezen den blusschers uitnemende diensten. De paniek in het dorp was natuurlijk ontzettend.

Water scheppen met een schoteltje
Droef was het te zien, hoe veelen zich haastten nog zooveel mogelijk van hun boeltje te redden en hulp te vragen bij de spuitgasten, om hun huis door nathouden te bewaren. Een arbeider met zijn vrouw waren bezig hun huisje nat te gooien met water dat ze uit een emmer schepten met een schoteltje. Een jammerlijk gezicht, dat tot medelijden stemde.
Met levensgevaar gingen  velen hun brandende woningen binnen, om te redden wat te redden overbleef. Fraaie antieke meubels, eeuwenoude erfstukken werden naar buiten gedragen. Vele boeren zag men wegsnellen, den hoogen hoed gevuld met gouden en zilveren voorwerpen; anderen redden hunne effectentrommels. Alle kostbaarheden werden naar het station gebracht en toevertrouwd aan de zorgen van den stationschef.

Een stier kwam om
Menschenlevens zijn gelukkig niet te betreuren. Het vee bevond zich in de weide, toch is nog een stier van waarde in de vlammen omgekomen. Met de verzekering staat het erger. Vele woningen zijn door de verzekeringsmaatschappijen geweigerd, wijl zij rieten daken hebben. Ook zijn er een aantal hooibergen, die niet verzekerd waren. Voor het geteisterde dorp is deze ramp dan ook ontzettend en vele bewoners zijn van have en goed beroofd. De hitte was zóó groot, dat op 120 meter afstand het bijna niet was uit te houden. ´s Avonds te 10 uur brandden nog slechts eenige hooibergen. Toen behoefde niet voor verdere uitbreiding gevreesd te worden.

Levensgevaarlijke redding
Kranig schijnen te zijn opgetreden de gebroeders Beemsterboer, rietdekkers te Wervershoof, die de hofstede van den heer Jn. Groot, welke reeds een paar uur van binnen brandde en door 4 spuiten niet behouden kon worden, voor verder afbranden wisten te vrijwaren, door met levensgevaar op het reeds brandende rieten dak te klimmen en het brandende riet naar beneden te werpen. Met deze redding bleven zeker nog twee andere kapitale boerenplaatsen bewaard.
Verbrand zijn in het geheel de boerderijen van C. Muys, W. Zilver benevens diens winkel waarin fouragehandel, twee plaatsen van den heer K. Berkhout, die van C. Posch, Jn. Stapel, J. Commandeur, G. Besseling, Jb. Bijvoet, Snip en Donker. Bovendien werden nog 2 kleine woningen een prooi der vlammen.   


Anecdotes van de brand in Binnenwijzend

* Dagen en weken na de brand was het in Binnenwijzend nog druk van de mensen die kwamen kijken naar de verwoesting die het vuur had aangericht. Nu nog weet men te vertellen, dat de trein langzamer ging rijden om de passagiers gelegenheid te geven alles goed te bekijken. En dat Jan Wit van café ''De Zeven Groene Bomen'' een best jaar had door al dat bezoek.

* Klaas Brandsen, de vroeger melkrijder en later de uitbetaler van de zuivelfabriek ''Eureka'' te Binnenwijzend, heeft de brand ook meegemaakt. Zo weet hij te vertellen dat zijn vader met vier dominees aan een handpomp stond te zwengelen.


"De spuit van Hauwert is stik."

"Ik weet het nog goed", zegt Kees de Boer, de bakker van Wadway die oorspronkelijk uit Westwoud komt. Hij  was vijftien jaar en had net zijn eerste baas waar hij een kwartje per week verdiende, toen Binnenwijzend afbrandde.
"Wij zaten in de Vespers toen de burgemeester gewaarschuwd werd. Al gauw rumoerde het in de kerk dat er brand was en het duurde dan ook niet lang, of de kerk was leeg en de pastoor stond tegen de banken te preken. Natuurlijk sprintte ik ook gauw de kerk uit, ik pakte de fiets en juist toen ik de Boekert opreed, vloog de boerderij ´De Maagd´ van Cor Posch in brand."
Toen De Boer bij de spoorwegovergang was, had het vuur ´De Maagd´ al vernietigd. Hij werd toen staande gehouden door de nieuwe dominee die hem vroeg naar Hauwert te rijden om de brandweer daar te waarschuwen. Na betrekkelijk korte tijd meldde De Boer zich bij burgemeester Zijlemaker in Hauwert die een huis vol had vanwege de Nibbiker kermis.
"Jojje, het spoit me wel, maar we hewwe met oos spuit lesten een ierwik leegt en nou doet ie ut gien meer. Miskien wil je wel effies naar sekretaris Galis in Nibbixwoud raien, want deer hewwe ze ok een spuit."
Kees stapte weer op de fiets, bracht z''n boodschap over aan de heer Galis en onmiddellijk werd toen de brandspuit van Nibbixwoud in gereedheid gebracht. Dit ging echter niet zo vlug, want er moest eerst nog een paard uit de wei worden gehaald om de wagen van de brandweer te trekken. Tegen de zuidwestenwind in was Kees de Boer zelfs nog eerder in Binnenwijzend dan de brandweerlieden uit Nibbixwoud die zo wreed in hun kermisvreugde werden gestoord. Juist op het moment dat De Boer bij de brandende kerk van Binnenwijzend kwam, viel de klok uit de toren.