Cees Rijken: denker en doener

Onderstaand artikel verscheen op 25 oktober 1991 in het Brabants Dagblad

Cees Rijken: denker en doenerVoor ons was hij in februari 1978 de eerste die van de School voor de Journalistiek kwam in het vak van verslaggever aan een regionale krant. Hij had het eindexamen niet afgewacht. Hij wilde aan de slag. Hij ging aan de slag. Cees Rijken, de collega die ons gisteren op 36-jarige leeftijd ontviel.
Hij bracht veel extra's binnen de regionale redactie in Waalwijk, waar hij zijn loopbaan begon. Cees trad aan in een ploeg van mensen die in hoofdzaak in de praktijk van het vak geschoold waren. Praktisch werkende mensen, meer doeners dan denkers. Cees leerde hun de kunst van het relativeren, van het nader beschouwen van een onderwerp, van het toch nog eens een keer méér zoeken naar achtergronden. De denker van de ploeg.
Maar een doener toch ook. Inzetbaar op alle fronten van het regionale nieuws, doordacht werkend, analyserend. Hij had de krant, zijn krant nog amper goed leren kennen, toen hij getroffen werd door een ziekte. Hij genas weliswaar, maar ziekten bleven hem achtervolgen. Dat remde hem het leven te leven zoals een jonge kerel dat wil.
Hij had er moeite mee dat te aanvaarden. Dan gaf hij toe aan zwakheden die wij allemaal zo nu en dan hebben. En niet de baas kunnen. Dan viel hij, maar kwam op eigen kracht overeind. "Ik ben geen heilige geweest", zei hij laatst op zijn ziekbed. "Maar ik kan iedereen recht in de ogen kijken."
Je zegt dat niet gemakkelijk, omdat het woorden zijn van een overgave die je niet wilt. Zeker niet als je nog maar 36 jaar bent.
Cees kón iedereen recht in de ogen kijken. Hij combineerde het vele werk bij de krant met een studie rechten. En met succes. Dat dwong respect af. Vooral bij de collega's die zijn tobben van zo nabij hadden meegemaakt. Cees kreeg het perspectief van ander werk op de redactie. Hij pakte zijn kans, maar moest toch weer afhaken. Zijn lichaam bleek niet te kunnen wat zijn geest wilde.
Cees bleef een montere kerel, het leven en de maatschappij met hun eigenaardigheden relativerend. Hopend op een mogelijkheid van leven, dan maar zonder werk, dan maar zonder studie. In de kring van zijn dierbaren. Ook dat was hem niet vergund. Hij liet weinig blijken van de opstandigheid die dat bij hem teweegbracht. Waarom ook zou hij anderen daarmee tot last zijn? Dat was een andere kant van zijn persoonlijkheid. Hij wilde eerst over zijn angsten en teleurstellingen met zichzelf in het reine zijn, voordat hij hen die hem het meest vertrouwd waren, deelgenoot maakte van wat hem bezighield.
Cees is overleden in vrede.

WIM KLAASSEN