Piet Schooneman eerste Noordhollander in 1963

Dit artikel schreef ik in het Noordhollands Dagblad van 21 januari 1963.

Schooneman eerste Noordhollander
Ook in de toertocht heeft Noord-Holland vrijdag gedomineerd. Wij vermeldden al dat Arie Kunst uit Lutjebroek zich als derde klasseerde en de Bovenkarspelse reus Piet Schooneman vierde werd. Kunst die evenals Schooneman in de Elfstedentocht debuteerde, corrigeerde deze uitslag echter, want  hij verklaarde met beslistheid dat hij op de laatste tien meters door Schooneman was gepasseerd. “Piet meldde zich echter af bij ‘De Groene Weide’ en ik ging direct door naar ‘De Beurs’. Daar was ik dus wel eerder en kwam er een fout in het klassement.”

Arie die tot de trainingsploeg van de Grootebroeker Jan Dekker behoort, passeerde in Sneek al de eerste wedstrijdrijder. In Staveren was hij al zeker langs een honderd jongens gereden die aan de wedstrijd deelnamen.
“Ik vond het te gevaarlijk om achter iemand aan te rijden en daarom nam ik maar steeds de kop. Om zes uur was ik al in Dokkum, maar het laatste stuk heb ik alles moeten lopen, omdat de baan was volgestoven. Van Bartlehiem tot de finish heb ik twee uur werk gehad.”  
Aan voorbereiding heeft het Arie Kunst niet ontbroken. Hij heeft een paar dorpentochten gereden en woensdag gebruikte hij een tocht in Steenwijk als een laatste training.
Waren Kunst en  Schooneman dus vooraan te vinden in de klassering van de toerrijders, als 13e en 14e plaatsten zich Jan Botman uit Bovenkarspel en Cees Bakker uit Grootebroek.
Er waren meer Noordhollanders die zich voortreffelijk weerden. Wij noemen Nico Kuilboer uit Warmenhuizen en de negentienjarige Harry Kok uit Lutjebroek. Ook zij waren op tijd in Leeuwarden.
Voor velen liep de tocht echter anders af dan zij hadden verwacht, toen zij al met succes meer dan de helft hadden afgelegd. Zij mochten niet verder, omdat de toestand van het ijs niet langer verantwoord was.
Voor velen was deze teleurstelling bitter. Voor Jan Dekker uit Grootebroek bijvoorbeeld, die voor de vijfde maal meereed en die aasde op het gouden kruisje, maar zeker ook voor de 56-jarige Sjouke Westra uit Warmenhuizen die voor de achtste maal trachtte de Friese steden te bedwingen.

Zevenmaal bracht hij de Elfstedentocht tot een goed einde. Nu faalde hij domweg door de onbegaanbaarheid van het ijs. Veteraan Westra heeft overigens een voortreffelijke staat van dienst in de geschiedenis van de Elfstedentocht. In 1929 werd hij derde achter Cas Leemburg en Jongert. In 1940 behoorde hij tot de eerste vijf en in 1942 rangschikte hij zich onder de snelste elf. Westra heeft zich in het hoofd gezet de Elfstedentocht tien maal uit te rijden en dan te stoppen. Of hem dit zal lukken? Het is niet waarschijnlijk, want hij is wel erg dicht bij de zes kruisjes.