Herstel West-Friesland 1945-1960

Dit artikel schreef ik in de editie West-Friesland van het Noordhollands Dagblad van 6 mei 1960.

West-Friesland breekt geleidelijk uit zijn isolement

Vijftien jaar bouwen in West-Friesland. Van 1945 tot 1960. Vijftien jaar na een periode van vijf jaar waarin de bouwactiviteit stil stond.  De achteruitgang werd nog vergroot door de vernielingen die de wereldoorlog met zich meebracht. Gelukkig waren deze voor West-Friesland naar verhouding niet zo groot, maar zij waren er toch. De bevolking nam in de oorlogsjaren en sterker nog in de na-oorlogse periode toe.  Waar moet zij evenwel woonruimte vinden, waar de mogelijkheden om zich te ontspannen, maar vooral ook waar de gelegenheid om te werken?  Om deze vragen tot het verleden te doen behoren, heeft men in West-Friesland veel tot stand gebracht. Veel waardoor het aanzien van tal van dorpen aanzienlijk werd veranderd, maar waardoor het dorpskarakter toch overwegend bewaard bleef. Is dit een voordeel? Het kan het zijn.

Maar er waren nog meer problemen, problemen die dit gebied in zijn geheel raakten:o.a. structurele werkloosheid, pendelen als gevolg van het ontbreken van industrie in eigen streek, on-economische bedrijfsvoering in land- en tuinbouw. West-Friesland heeft al deze moeilijkheden onderkend. De stichting van een Westfriese Industriële Commissie, later vervangen door de Stichting Ontwikkeling West-Friesland, was een van de stappen op de goede weg. Ook het Westfries wetenschappelijk bureau poogt een steentje bij te dragen voor de ontwikkeling van deze streek, die door de regering tot probleemgebied is verklaard. Om volledig te zijn vermelden we nog even dat Hoorn, Enkhuizen en Medemblik als kerngemeenten werden aangewezen.
Het mag zonder overdrijving gezegd worden dat Hoorn in deze vijftienjarige na-oorlogse periode de grootste vlucht heeft genomen.  Ruim duizend nieuwe woningen verrezen er, voornamelijk tussen Veenenlaan en Schellinkhouterdijk en in Hoorn-noord. Met uitzondering van de Merensstraat, de Drieboomlaan en de Tweeboomlaan zijn alle straten in dt stadsgedeelte eerst na de bevrijding aangelegd. De totale lengte van deze wegen zal niet ver van de tien kilometer liggen.

Op onderwijsgebied boekte Hoorn grote winst: acht nieuwe scholen voor lager, middelbaar en nijverheidsonderwijs; vijf scholen werden verbouwd c.q. uitgebreid, terwijl er voor de sportbeoefenaars twee nieuwe gymnastieklokalen ter beschikking kwamen. Het industrieterrein, na de bevrijding gecreëerd, was, dankzij een gunstige premieregeling, eind vorig jaar geheel volgeboekt. Dit geldt ook voor de reserve-terreinen.

Het Juliana- en het Wilhelminapark kwamen ook tot stand ter verfraaiïng van het stadsbeeld. Dit laatste werd ook bereikt door de herstelde bestrating van de oude stad, gedeeltelijke verbouwing stadhuis, restauratie van diverse bruggen en huizen. Hoorn heeft nog meer plannen. Onlangs is de sanering van de stad uitvoerig besproken. De gemeente heeft zeer belangrijke en uitgebreide grondaankopen gedaan en zal, als we afgaan op hetgeen planologen beweren, een stad worden van 60.000 en meer inwoners.

Zalennood

Wanneer men kijkt naar nieuwbouw ten behoeve van cultuurbeoefening, dan kan men het toch beslist geen voordeel noemen, dat in dit opzicht het dorp van voor de oorlog nu nog nagenoeg hetzelfde is gebleven. Hier en daar verrees een dorpshuis met 'n behoorlijke toneelzaal, maar overigens moeten de uitvoeringen van toneel-, zang- en muziekverenigingen in vele plaatsen nog worden gegeven in zalen van de dorpscafés, die maar al te vaak de nodige accommodatie missen. Het zal beslist geen overbodige luxe zijn in een centraal liggende gemeente een schouwburg te stichten. Voor de Parkzaal in Hoorn worden plannen gemaakt.
Ook ten aanzien van de zaalsport kan van een duidelijk tekort aan goede accommodatie worden gesproken. Gymnastieklokalen verrezen in Bovenkarspel, Grootebroek, Hoogkarspel en Venhuizen. De andere plaatsen laten in deze rij alsnog verstek gaan, hoewel in Medemblik en Wognum de voorbereidingen voor een nieuw te bouwen gymnastieklokaal al vergevorderd zijn. Dit behoeft geen verwijt aan de gemeentebesturen in te houden, daar het regeringsbeleid hierin ook een belangrijke rol vervult. De gymnastieklokalen die er kwamen, zijn zo klein mogelijk gehouden, zodat zij voor wedstrijden in groter dan clubverband al nauwelijks geschikt zijn.
Meer aandacht werd besteed aan de veldsporten. In veel plaatsen, wij noemen Sijbekarspel, Twisk, Opperdoes, Nibbixwoud, Midwoud, Grootebroek, Bovenkarspel, Hoorn en Abbekerk, werden nieuwe sportvelden aangelegd en in andere plaatsen zijn de voorbereidingen voor nieuwe velden al in een vergevorderd stadium. Enkhuizen valt in dit opzicht in vergelijking met de plattelandsgemeenten sterk uit de toon. De aanleg van de noodsportvelden vordert al enigszins, maar ook de zaalsporten moeten het doen met een noodoplossing.

Scholenbouw

Een betere verzorging genoot in Enkhuizen de scholenbouw. Er kwamen twee nieuwe lagere scholen, een ULO-school en een lagere technische school. Ook Grootebroek kreeg een lagere technische school en de bouw van deze twee laatste scholen kan wel als het meest opmerkelijke in de ontwikkeling van West-Friesland na de oorlog worden beschouwd. Ook in de eerste na-oorlogse jaren was het nog zo, dat er voor de meeste jongens, wanneer zij de lagere school verlieten, niets anders op zat dan het tuinbouwvak te 'kiezen' . Dit is nu - uit noodzaak - al sterk veranderd. De ULO-scholen in Lutjebroek en Wervershoof, de VGLO-scholen in Blokker en Wognum zijn andere mogelijkheden die de jongelui worden geboden om zich te ontwikkelen.  Voor de meisjes kwamen er huishoudscholen in Andijk, Hoogkarspel, Spanbroek en Zwaag.  Van bijzondere betekenis is ook de B.L.O.-school te Hoogkarspel. De meer toenemende specialisatie in de tuinbouw stelt aan  de tuiners steeds hogere eisen. Om hen in de gelegenheid te stellen aan deze eisen te voldoen werden in Midwoud, Obdam, Venhuizen, Wervershoof en Zwaag lagere tuinbouwscholen gesticht en kwam er in Bovenkarspel een bloembollen-vakschool.  Nieuwe lagere scholen werden nog gebouwd  in Andijk, Bovenkarspel, Grootebroek, Obdam, Venhuizen en Wijdenes.  De huidige katholieke jongensschool in Wognum is afgekeurd. Men bouwt thans een nieuwe in de directe  omgeving van de andere katholieke scholen. De bouwkosten zijn geraamd op 198.000 gulden.

Volksgezondheid

In het belang van de volksgezondheid  werden op vele plaatsen wijkgebouwen gesticht van het Witte of Witgele Kruis. Een dergelijk gebouw werd gebouwd  in Andijk, Berkhout, Obdam en Schellinkhout. Binnenkort  zal ook in Bovenkarspel met de bouw van een wijkgebouw worden begonnen. Hoorn kreeg een consultatiebureau van waaruit de tbc-bestrijding in West-Friesland gevoerd wordt.
Van andere aard maar toch ook wel degelijk van belang  voor de volksgezondheid zijn de zwembaden.  Hiermee is het in West-Friesland toch wel treurig gesteld. In de vijftien na-oorlogse jaren is op dit gebied weinig tot stand gekomen. Het zal ook dit jaar nog wel zo zijn, dat op de meest onmogelijke plaatsen aan het IJsselmeer de zwemsport wordt beoefend, zonder dat van een behoorlijke kleedgelegenheid kan worden gesproken. Gunstige uitzonderingen zijn Bovenkarspel en Oosthuizen. In Hoorn overweegt de gemeente het Flevobad te sluiten in verband met de slechte toestand van het water.

Bejaardenzorg

Een bijzonder gunstig geluid kunnen wij laten horen ten aanzien van de zorg voor de bejaarden. Blokker ging hierin wel voorop, met de stichting van het St.Joseph-park. Dit in 1951 gestichte bejaardencentrum moest vijf jaar later al weer aanzienlijk worden uitgebreid. Een bijzonder fraai complex bejaardenwoningen met een uitmuntend verzorgingstehuis verrees ook in Andijk. Ook Twisk en Hoorn kregen bejaardentehuizen. In Bovenkarspel is een groot bejaardentehuis al voor een gedeelte in gebruik genomen. In Venhuizen, Hoogkarspel en Wijdenes werden tal van woningen voor bejaarden gebouwd en in Hoogwoud zijn er zes in aanbouw. Opmeer tenslotte heeft ook plannen voor een bejaardenstichting, en in Wervershoof vordert de bouw ervan al flink.

De uitbreidingen aan de diverse veilingen in West-Friesland zijn het beste bewijs, dat de tuinbouw over het algemeen een gunstige periode achter de rug heeft. Vooral de teelt van bloembollen legde beslist geen windeieren. Respectievelijk in 1950, 1957 en 1958 kwamen er nieuwe hallen bij de bestaande gebouwen van de bloembollenveiling 'West-Friesland' en in 1951 kreeg deze veiling een nieuw kantoorgebouw, waarvan de bouw de kapitale som van 100.000 gulden kostte. Nieuwe gebouwencomplexen verrezen ook bij de veiling te Blokker, Zwaag, Avenhorn, Hoogkarspel, Opperdoes en Venhuizen.

Brandweer en politie hebben allerwege een moderne behuizing gekregen. Nieuwe politiebureaus kwamen tot stand in Blokker, Grootebroek, Hoogkarspel en Hoogwoud. De brandweer kreeg nieuw onderdak in Grootebroek, Nibbixwoud, Opperdoes en Venhuizen. De Hoornse politie betrok het VOC-gebouw aan de Muntstraat, dat enkele maanden geleden prachtig gerestaureerd werd. In Wognum is men kortgeleden met de bouw van een nieuwe brandweergarage begonnen. Door de aanschaffing van de nieuwste materialen kan worden gezegd, dat West-Friesland de juiste middelen ter beschikking heeft om ook de grootste branden te bestrijden. Een bewijs hiervan zijn wel de goede prestaties, die de gewestelijke brandweerkorpsen leveren bij  nationale wedstrijden.

Industrialisatie

In alle Westfriese plaatsen ziet men thans de pendelbussen, die de arbeiders van en naar het werk vervoeren in de Zaanstreek, de IJmond of de Amsterdamse havens. Uiteraard is en wordt nog geprobeerd voor hen werkgelegenheid te scheppen in de eigen plaats of anders in een plaats in de directe omgeving.
Sinds kort is Grootebroek geen kerngemeente meer. Niettemin zijn hier al industrieën tot stand gekomen. Voor de meisjes kwam er het atelier van Hollandia Kattenburg, de papierwarenfabriek West-Frisia en de ritssluitingfabriek Aero Zipp Fasteners. Op het terrein aan de Industrieweg vindt men echter ook de Metapers, de meubelfabriek Vink en de tuinbouwwerktuigenfabriek van de fa. P.J. Schaap. In Bovenkarspel vestigden zich Vroling's Handelmaatschappij en de machinefabriek Excelsior. In het voormalige gebouw van de Metapers te Hoogkarspel is thans de Weba, gevestigd te Grootebroek, ondergebracht. In deze zelfde gemeente heeft de al jaren gevestigde koekfabriek SKS een belangrijke uitbreiding ondergaan.  Naast de spoorlijn Hoorn-Medemblik in de gemeente Wognum bouwde n.v. Perfecto uit Amsterdam een textielfabriek. Vele tientallen arbeiders vonden een nieuw bestaan in de Drakaflex- en de  Polvabedrijven te Enkhuizen. Ook de plaatselijke fabrieken en bedrijven in de Haringstad maakten echter een grote bloei mee. Zo hadden diverse grote verbouwingen en uitbreidingen plaats van de zaad- en bollenbedrijven, de papierwarenfabriek van Van der Spruyt, de betonfabriek, de grafkistenfabriek van Boon, de Enkhuizer Banket- en Beschuitfabrieken e.a. Medemblik werd drie fabrieksgebouwen rijker. Hier vestigden zich de gebr. Van Campen met een chocoladefabriek, de meubelfabriek van de gebr. Verduin en de lompensorteerderij van de firma Lagendijk. De Reico stalen meubelenfabriek uit Limmen heeft een tijdelijk onderkomen gevonden in een loods. Voor deze industrie en voor de scheepswerf van de heer Jongert uit Opperdoes zal nog dit jaar een fabriekshal worden gebouwd. De al jaren in het gewest gevestigde zuivelfabrieken werden gemoderniseerd en (of) uitgebreid.

Woningbouw

West-Friesland werd maar matig bedeeld met woningwetwoningen. Voornamelijk moest het dan ook komen van het bouwen in de particuliere sector. In de gemeenten Blokker, Bovenkarspel, Hoogkarspel, Hoogwoud, Obdam, Venhuizen en Zwaag kwamen honderd tot honderdvijftig woningen.
In Grootebroek werden meer dan tweehonderd woningen gebouwd. In Medemblik honderdzestig en in Enkhuizen vierhonderdveertig. De woningsituatie is in de meeste gemeenten nog lang niet gunstig. In tal van plaatsen op het platteland woont men hier en daar nog in schuren. In Obdam bijvoorbeeld is dit met drie gezinnen het geval. Een goed teken is dat men op grote schaal de woningen verbetert. In Enkhuizen was dit met 1300 woningen het geval. Toch is het nog opvallend in hoeveel huizen men nog een bedstee vindt, en in hoeveel men de oude w.c. nog niet heeft vervangen door een closet.
De toestand van de wegen houdt direct verband met de woningbouw. Er is geen plaats in West-Friesland waar men geen nieuwe wegen heeft aangelegd of waar men de oude wegen niet belangrijk heeft verbeterd. Ook werd de straatverlichting praktisch overal gemoderniseerd en werden nieuwe rioleringen aangelegd. Door sloping van oude panden en het dempen van sloten werden gevaarlijke verkeerssituaties verbeterd.