Asielzoekers en Stede Broec

 

Deze brief schreef ik in het Noordhollands Dagblad van 30 mei 2001.

 

 

 

Sinds het begin van de jaren zestig hebben honderden misschien wel duizenden van elders zich gevestigd in de woonwijken van wat later Stede Broec is gaan heten. Niemand vroeg zich af wie die nieuwkomers waren, niemand kende hun achtergrond. Alleen was bekend dat velen (de meesten?) van hen op het platteland van meer rust, meer ruimte, meer wooncomfort wilden genieten. Waren onder hen criminelen ? Niemand stelde die vraag, althans niet in het openbaar.

En nu dan het heden en de toekomst. Ooit las ik in het Noordhollands Dagblad dat burgemeester Haanstra van Stede Broec een asielzoekerscentrum in zijn gemeente alleen acceptabel vond als zich onder die asielzoekers zich geen criminelen zouden bevinden. De meerderheid van de bevolking zou door middel van een enquete hebben laten blijken die opvatting te delen.

Omdat ik niet om het hoekje van de deur woon en dus nog zelden het Noordhollands Dagblad lees, ontging mij wat sindsdien de ontwikkelingen waren. Tot deze week een artikel in het NHD mij leerde dat Stede Broec het nog altijd in zijn broek doet bij de gedachte ooit asielzoekers in haar midden te krijgen.

Stel je voor dat ik in mijn vroegere woonplaats Bovenkarspel terug zou willen keren. Zouden de burgemeester, de gemeenteraad en de meerderheid van de bevolking mij alleen toelaten als zij de zekerheid konden krijgen dat ik geen crimineel ben? Hoe zou het gesteld zijn met de criminaliteit onder de huidige bevolking van Stede Broec?